1. De transportsector

De eerste oorzaak is dat door menselijke activiteit steeds meer broeikasgassen is onze atmosfeer worden geloosd. Sinds de eerste industriële revolutie rond 1800 begon in Europa is de mens steeds meer gaan produceren met machines. Eerst gebeurde dit met behulp van stoommachines, waarbij veel broeikasgassen vrijkwamen uit deze inefficiënte machine. Later werden er motoren op fossiele brandstoffen uitgevonden, zoals de straalmotor van het vliegtuig en de benzinemotor van de auto. Deze machines zijn nog altijd alom en zijn efficiënter dan een stoommachine.

Doordat de wereldbevolking de laatste jaren erg gegroeid is, groeide de transportsector mee , met een grotere vraag naar machines tot gevolg; in die mate dat ook deze na verloop van tijd toch een significant stimulerende invloed had op de broeikasgasconcentratie hadden in de atmosfeer.

2. Ontbossing

De tweede oorzaak is dat steeds meer wordt ontbost om de grond te gebruiken voor de landbouw.  De voornaamste redenen dat er meer landbouw nodig is, is niet alleen door degradatie van oude landbouwgronden en maar ook omdat de wereldbevolking en de welvaart stijgt. Hierdoor groeit de vraag naar eten en vlees. Gezien de technologie in de agrarische sector de groeiende vraag naar voedsel niet kan bijhouden, is het dus van nodig dat er meer grond te cultiveren voor agrarische doeleinden. Omdat de bossen vaak in brand worden gestoken komt de gecapteerde koolstof van de bomen weer in de atmosfeer. Bovendien kunnen deze bomen geen koolstof meer capteren, wat onrechtstreeks ook de aarde  opwarmt.

3. Veeteelt

De derde oorzaak maakt eigelijk deel uit van de tweede oorzaak, maar omdat deze oorzaak zo belangrijk is , moet het even in detail belicht worden. Door stijging van de welvaart zoals reeds gezegd is er meer vraag naar vlees. Vleesproductie is echter een vervuilend en inefficiënt proces waarbij veel broeikasgassen worden uitgestoten en veel voedsel verloren gaat. 

In het bijzonder gaat het hier om de rundsvleesteelt: 9,4% van de mondiale broeikasgasseffect komen rechtsreeks van het  methaan dat vrijkomt uit mest  en het methaan dat koeien via boeren en scheten uitstoten.  Dit is een cijfer dat enkel de rechtstreekse uitstoot van rundsveeteelt weergeeft. Ook transport van vlees plus de productie en transport van veevoeder horen hier eigenlijk bij. Alles opgetelt bij elkaar krijg je dat de totale veeteelt voor meer dan de helft bijdraagt aan het totale broeikaseffect.

Om vlees te produceren is er natuurlijk veevoeder nodig.  Runderen kunnen op verschillende manieren gevoed worden: door ze te laten grazen op een wei, door ze te voederen met maïs,  sojabonen, hooi en restproducten.  Om een kilogram rundvlees te produceren heb je 5 kilo voeding nodig. Met andere woorden: gemiddeld 80%  van de eiwitten, calorieën en vezels gaan verloren in het kweekproces van de koe.  Rond de 60% van het mondiale landbouwareaal wordt ingezet ten dienste van rundsveeteelt met nog geen 5% van de mondiale eiwitten als rendement.  Doordat er veel CO2 en methaan bij dit proces vrijkomt, warmt de aarde verder op.